Skip to main content
Skip table of contents

Interfaces Resource Broker VnC

De waarde van de base-URL ( [base] ) van de FHIR endpoints die de Resource Broker VnC biedt , dient voor alle FHIR-interacties gelijk te zijn aan "https://<FQDN>{</path extension>}/fhir/<fhir-version>". De waarde van <fhir-version> is dan bijvoorbeeld "R4" of "R5".

Verzending & Consolidatie Interface

Deze interface is slechts bedoeld voor gebruik door VZVZ-componenten, en kan niet (rechtstreeks) worden gebruikt door GBx-applicaties.

De Verzending & Consolidatie Interface ondersteunt de volgende versies van het AORTA access_token:

  • versie 1.1 (AoF 0.6)

  • versie 2.0 (AoF 0.7)

  • versie 3.*

  • versie 4.*

Reguliere FHIR-interactie

Feature

Initiëren reguliere FHIR-interactie

Type

Abstracte Service

Versie

1.5.1

Systeemrolcode

-

Groep

Broker

Gepubliceerd

Delta

De base-URL van de Transformatie Server dient te worden verkregen uit het AORTA Stelseltoken.

Use case

AOF.UC.VNC.200.v9

Feature

Versie

Dependency

Aanbieder

Afnemer

Initiëren reguliere FHIR-interactie

1.5.1

core-FHIR-interactie-broker

>=1.*

>=1.*

De Verzending & Consolidatie Interface is voor reguliere FHIR-interacties (search, read, update, batch/transaction) nagenoeg gelijk aan de AORTA FHIR Resource Interface. Dit geldt zowel voor het generieke deel van de interface als voor de AORTA FHIR * interacties. In deze sectie worden daarom slechts de afwijkingen hierop beschreven.

M.b.t. de HTTP headers die worden gebruikt gelden voor alle interacties de volgende extra headers:

  • Conditionele request header: DigiD-Authenticatie: Bearer <authenticatietoken>

Een request die is gestuurd door een patiënt (via MedMij of een GBP) dient altijd een DigiD-Authenticatie header te bevatten.

Vooralsnog hoeven slechts JWT-based access_tokens, en SAML-based authenticatietokens te worden ondersteund.

Een token dat wordt meegezonden is in sommige gevallen een XML SAMLv2 Assertion, en in andere situaties een JSON Web Token (JWT). Een JWT bestaat uit een aantal base64 strings, die aan elkaar zijn gekoppeld met punten. Omdat een base64url geëncodeerde SAMLv2 Assertion geen punten kan bevatten, is de ontvanger altijd in staat om het type token bepalen.

Een SAML Assertion dient altijd base64url te worden gecodeerd conform RFC 4648.

get-aorta-data

Feature

Uitvoeren get-aorta-data

Type

Service

Versie

1.4.1

Systeemrolcode

-

Groep

Broker

Gepubliceerd

Delta

De base-URL van de Transformatie Server dient te worden verkregen uit het AORTA Stelseltoken.

Use case

AOF.UC.VNC.200.v9

Feature

Versie

Dependency

Aanbieder

Afnemer

Uitvoeren get-aorta-data

1.4.1

AORTA Stelseltoken

>=*

>=*

Uitvoeren get-aorta-data

1.4.1

AORTA-ID HTTP Header

>=1.0.0

>=1.0.0

Uitvoeren get-aorta-data

1.4.1

Authorization HTTP Header

>=1.0.0

>=1.0.0

Uitvoeren get-aorta-data

1.4.1

Formaat AORTA interactietabel

>=*

-

Uitvoeren get-aorta-data

1.4.1

AORTA access_token

>=*

-

Uitvoeren get-aorta-data

1.4.1

getMetadataZA

>=1.0.0

-

Via een get-aorta-data request kunnen gegevens worden opgehaald bij GBZ-applicaties die zijn aangesloten op het AORTA netwerk.

Het technische formaat van een protocol-agnostisch get-aorta-data request is:

POST [base endpointadres]/get-aorta-data/v1
Authorization: Bearer <AORTA access_token>
Content-Type: application/json; charset=utf-8AORTA-ID: initialRequestID=<UUID conform RFC4122>; requestID=<UUID conform RFC4122>
{
"protocol": "",
"context": "",
"destination": "",
"effective-time": ["",""],
"therapy-identifier": "",
"classifier": "",
"instance-identifier": ""
}

Bij het verzenden van een protocol-agnostisch get-aorta-data request dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Feature

Authorization HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Systeemrolcode

-

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

Authorization: Bearer <AORTA access_token>

Een AORTA access_token is altijd een JSON Web Token (JWT).

Een JWT bestaat uit een aantal base64 strings, die aan elkaar zijn gekoppeld met punten. Indien een token een SAML Assertion zou zijn, dan dient het altijd base64url te worden gecodeerd conform RFC 4648. Omdat een base64url geëncodeerde SAMLv2 Assertion geen punten kan bevatten, is de ontvanger altijd in staat om het type token bepalen.

In het token, dat wordt ontvangen in een Authorization header, is informatie opgenomen over welke type inhoudelijk token het betreft en welke versie, dus bijvoorbeeld dat het gaat om een AORTA access_token.

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Feature

AORTA-ID HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Systeemrolcode

-

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

AORTA-ID: initialRequestID=<UUID conform RFC4122>; requestID=<UUID conform RFC4122>

Het initialRequestID attribuut bevat het ID van het allereerste request in de hele keten en dient te worden opgenomen in de logbestanden van alle partijen in de keten, zodat bij foutopsporing de verschillende logbestanden aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

Het requestID is voor iedere request message uniek. In requests wordt deze gegenereerd door de client. Ook het requestID dient te worden opgenomen in de verschillende logbestanden, zodat altijd duidelijk is op welk bericht een log entry van toepassing is.

Input parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

protocol

1..1

String

Het gevraagde protocol in de response.

Mogelijke waarden:

  • application/fhir+xml

  • application/fhir+json

  • application/hl7-v3+xml

context

1..1

String

AORTA contextcode waarbinnen de operation wordt uitgevoerd.

Bijvoorbeeld:

  • "context” : ”BGZ"

destination

0..1

String

URA van de zorgaanbieder die bevraagd moet worden, of het applicatieID van de Resource Server (GBZ-applicatie) die bevraagd moet worden.

Wanneer de destination afwezig is, dan worden alle Resource Server waarvoor toestemming is geregistreerd bevraagd.

Formaat:

  • "destination” : ”http://fhir.nl/fhir/NamingSystem/aorta-app-id|<app-id>”

  • "destination” : ”http://fhir.nl/fhir/NamingSystem/ura|<URA>”

  • "destination” : ”urn:oid:2.16.528.1.1007.3.3.<URA>"

  • "destination” : ”urn:oid:2.16.840.1.113883.2.4.6.6.<applicatie-id>"

effective-time

0..1

String array

De periode waarop een geregistreerd gegeven betrekking heeft (bijv. medisch of logistiek relevant is).

Bijvoorbeeld:

  • “effective-time” : [”ge2010-01-01 , ”le2011-12-31”]

therapy-identifier

0..1

String

Een business identifier van een specifieke behandeling.

Bijvoorbeeld:

  • “therapy-identifier” : ”http://example.nl/fhir/NamingSystem/pharmaceuticaltreatment|24834781“

classifier

0..1

String

Typering van bijv. het soort medicatie, observaties, diagnoses of problemen.

Bijvoorbeeld:

  • “classifier” : ”urn:oid:2.16.840.1.113883.2.4.4.8|13610554“

instance-identifier

0..1

String

Een business identifier van een specifieke bouwsteen instantie.

Bijvoorbeeld:

  • “instance-identifier” : ”http://example.nl/fhir/NamingSystem/MedicationRequest|999922448“

Het technische formaat van een get-aorta-data response is:

200 OK
Content-Type: application/json; charset=utf-8

{
    "format": "",
    "result": ""
}

Bij het verzenden van een protocol-agnostische get-aorta-data response dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Output parameters:

push-aorta-data

Feature

Uitvoeren push-aorta-data

Type

Service

Versie

1.2.1

Systeemrolcode

-

Groep

Broker

Gepubliceerd

Delta

De base-URL van de Transformatie Server dient te worden verkregen uit het AORTA Stelseltoken.

Use case

AOF.UC.VNC.200.v9

Feature

Versie

Dependency

Aanbieder

Afnemer

Uitvoeren push-aorta-data

1.2.1

AORTA Stelseltoken

>=*

>=*

Uitvoeren push-aorta-data

1.2.1

AORTA-ID HTTP Header

>=1.0.0

>=1.0.0

Uitvoeren push-aorta-data

1.2.1

Authorization HTTP Header

>=1.0.0

>=1.0.0

Uitvoeren push-aorta-data

1.2.1

Formaat AORTA interactietabel

>=*

-

Uitvoeren push-aorta-data

1.2.1

AORTA access_token

>=*

-

Uitvoeren push-aorta-data

1.2.1

getMetadataZA

>=1.0.0

-

Via een push-aorta-data request kunnen gegevens worden verzonden naar GBZ-applicaties die zijn aangesloten op het AORTA netwerk.

Het technische formaat van een protocol-agnostisch push-aorta-data request is:

POST [base endpointadres]/push-aorta-data/v1
Authorization: Bearer <AORTA access_token>
Content-Type: application/json; charset=utf-8AORTA-ID: initialRequestID=<UUID conform RFC4122>; requestID=<UUID conform RFC4122>

{
    "protocol":"",
    "context":""
    "destination":"",
    "format": "",
    "data": ""
}

Bij het verzenden van een protocol-agnostisch push-aorta-data request dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Feature

Authorization HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Systeemrolcode

-

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

Authorization: Bearer <AORTA access_token>

Een AORTA access_token is altijd een JSON Web Token (JWT).

Een JWT bestaat uit een aantal base64 strings, die aan elkaar zijn gekoppeld met punten. Indien een token een SAML Assertion zou zijn, dan dient het altijd base64url te worden gecodeerd conform RFC 4648. Omdat een base64url geëncodeerde SAMLv2 Assertion geen punten kan bevatten, is de ontvanger altijd in staat om het type token bepalen.

In het token, dat wordt ontvangen in een Authorization header, is informatie opgenomen over welke type inhoudelijk token het betreft en welke versie, dus bijvoorbeeld dat het gaat om een AORTA access_token.

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Feature

AORTA-ID HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Systeemrolcode

-

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

AORTA-ID: initialRequestID=<UUID conform RFC4122>; requestID=<UUID conform RFC4122>

Het initialRequestID attribuut bevat het ID van het allereerste request in de hele keten en dient te worden opgenomen in de logbestanden van alle partijen in de keten, zodat bij foutopsporing de verschillende logbestanden aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

Het requestID is voor iedere request message uniek. In requests wordt deze gegenereerd door de client. Ook het requestID dient te worden opgenomen in de verschillende logbestanden, zodat altijd duidelijk is op welk bericht een log entry van toepassing is.

Input parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

protocol

1..1

String

Het gehanteerde protocol.

Mogelijke waarden:

  • application/fhir+xml

  • application/fhir+json

  • application/hl7-v3+xml

context

1..1

String

Code van de context waarbinnen de operation wordt uitgevoerd.

Bijvoorbeeld:

  • "context” : ”BGZ"

destination

1..1

String

URA van de zorgaanbieder, of het applicatieID van de Resource Server (GBZ-applicatie) waarnaar de gegevens verzonden moeten worden.

Formaat:

  • "destination” : ”urn:oid:2.16.528.1.1007.3.3.<URA>"

  • "destination” : ”urn:oid:2.16.840.1.113883.2.4.6.6.<applicatie-id>"

NB. vooralsnog dient destination gevuld te zijn met een applicatieID.

format

1..1

Lege string of een string met waarde escape of base64.

Gehanteerde encodering voor data.

data

1..1

String waarop de benodigde escaping is toegepast, of die base64 geëncodeerde data bevat.

De inhoud van de push interactie (v3-request of FHIR-request).

Het technische formaat van een push-aorta-data response is:

<HTTP statuscode returned by destination>
Content-Type: application/json; charset=utf-8
<any other HTTP headers returned by destination>

{
    "format": "",
    "result": ""
}

Bij het verzenden van een protocol-agnostische push-aorta-data response dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Output parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

format

1..1

Lege string of een string met waarde escape of base64.

Gehanteerde encodering voor result.

result

0..1

String waarop de benodigde escaping is toegepast, of die base64 geëncodeerde data bevat.

Afhankelijk van de waarde van protocol in het push-aorta-data request betreft het een v3-response of een FHIR-response.

HTTP statuscodes

HTTP statuscodes die kunnen worden geretourneerd zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Omdat bepaalde Confluence macro’s nog niet worden ondersteund in de publicatie omgeving, bevat de tabel, in de publicatieomgeving, ook informatie over de wijze waarop de betreffende interface wordt geïmplementeerd in de server component. De statuscodes die kunnen worden geretourneerd zijn opgenomen in de kolom “Uitkomst”. De overige informatie mag worden genegeerd.

AOF.UCe.VAL.100.v1 - Toetsing type content

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem ontvangt een verzoek en start de verwerking.

Het systeem toetst of het gevraagde type content (Accept header) en het gehanteerde type content (Content-Type header) worden ondersteund.

NB. wanneer het verzoek wordt ontvangen van een component van VZVZ, dan hoeft geen toets op type content te worden uitgevoerd.

Gevraagd type content niet ondersteund

statuscode 406 Not Acceptable

Gehanteerd type content niet ondersteund

statuscode 415 Unsupported Media Type

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

Stap

Omschrijving

Uitkomst

1

Het systeem controleert de geldigheid van het AORTA access_token, zoals omschreven in de toelichting Controle en gebruik van het access_token.

Ongeldig token

statuscode 401 Unauthorized

  • In deze situatie wordt, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "invalid_token" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • In deze situatie mag daarnaast ook een OperationOutcome met issue.code "security" worden geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

2

Het systeem toetst of het verzoek voldoet aan de interface specificatie.

Ongeldig FHIR-verzoek

statuscode 400 Bad Request

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter ontbreekt, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "required" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter een ongeldige waarde heeft, d.w.z. een waarde die niet is gespecificeerd binnen de gegevensdienst, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "value" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd;

  • Wanneer een ontvangen FHIR resource instance ongeldig is, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "invalid" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • In deze situatie wordt, indien van toepassing, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "invalid_request" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

3

Indien het request een pull-interactie betreft:

Het systeem verifieert of de gevraagde gegevens mogen worden opgeleverd, zoals omschreven in de "Toelichting beschikbaarstelling".

Het systeem verwerkt de interactie conform de implementatiehandleiding, zoals benoemd in de sectie Informatiestandaard specifieke verwerking van requests.

Het systeem zorgt ervoor dat bij eventueel op te leveren Patient resource instances de identifier is gevuld met het BSN van de betroffen persoon, zoals beschreven in de “Toelichting vulling BSN bij opleveren van gegevens”.

Indien het request een verzoek om (een) PDF/A document(en) betreft:

Het systeem zorgt ervoor dat slechts (referenties naar) documenten worden geretourneerd die behoren tot de set van ondersteunde mimetypes.

Het systeem zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de “Toelichting vulling content.attachment.url".

Gevraagde gegevens mogen niet worden opgeleverd

statuscode 403 Forbidden

  • In deze situatie wordt, conform RFC 6750, een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "access_denied" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • In deze situatie wordt een OperationOutcome met issue.code "suppressed" geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

4

Indien het request een push-interactie betreft:

Het systeem verifieert of de interactie mag worden verwerkt.

Het systeem verwerkt de interactie conform de implementatiehandleiding, zoals benoemd in de sectie Informatiestandaard specifieke verwerking van requests.

Het systeem verwerkt bij eventueel ontvangen Patient resource instances ook de identifier die is gevuld met het BSN van de betroffen persoon, zoals beschreven in de “Toelichting vulling BSN bij ontvangen van gegevens”.

Onjuiste autorisatie

statuscode 403 Forbidden

  • Indien een Authorization header werd gebruikt in het request, dan wordt in deze situatie, conform RFC 6750, een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "access_denied" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • Indien het een FHIR-request betreft, dan wordt in deze situatie (ook) een OperationOutcome met issue.code "forbidden" geretourneerd.

5

<exit>

Het systeem retourneert een response naar de primaire actor.

Verwerking succesvol

statuscode 200 OK

  • Wanneer een geldige FHIR zoekparameter wordt ontvangen die niet wordt ondersteund, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "not supported" opgenomen in het resultaat. 

  • Wanneer een ongeldige FHIR zoekparameter wordt ontvangen, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "invalid" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd opgenomen in het resultaat.

  • Wanneer een FHIR zoekparameter een geldige waarde bevat die niet wordt ondersteund, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "not supported" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • Wanneer een optionele FHIR zoekparameter een ongeldige waarde heeft, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "value" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

Voor bovenstaande criteria geldt dat ze

  • voor FHIR-interacties die worden vertaald van naar HL7v3: worden getoetst in de resource broker;

  • voor FHIR-interacties die niet worden vertaald: worden getoetst in de resource server.

Verwerking succesvol - resource instance gecreëerd

statuscode 201 Created

AOF.UCe.VAL.100.v1 - Toetsing type content

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem ontvangt een verzoek en start de verwerking.

Het systeem toetst of het gevraagde type content (Accept header) en het gehanteerde type content (Content-Type header) worden ondersteund.

NB. wanneer het verzoek wordt ontvangen van een component van VZVZ, dan hoeft geen toets op type content te worden uitgevoerd.

Gevraagd type content niet ondersteund

statuscode 406 Not Acceptable

Gehanteerd type content niet ondersteund

statuscode 415 Unsupported Media Type

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

Stap

Omschrijving

Uitkomst

1

Het systeem controleert de geldigheid van het AORTA access_token, zoals omschreven in de toelichting Controle en gebruik van het access_token.

Ongeldig token

statuscode 401 Unauthorized

  • In deze situatie wordt, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "invalid_token" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • In deze situatie mag daarnaast ook een OperationOutcome met issue.code "security" worden geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

2

Het systeem toetst of het verzoek voldoet aan de interface specificatie.

Ongeldig FHIR-verzoek

statuscode 400 Bad Request

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter ontbreekt, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "required" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter een ongeldige waarde heeft, d.w.z. een waarde die niet is gespecificeerd binnen de gegevensdienst, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "value" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd;

  • Wanneer een ontvangen FHIR resource instance ongeldig is, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "invalid" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • In deze situatie wordt, indien van toepassing, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "invalid_request" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

3

Indien het request een pull-interactie betreft:

Het systeem verifieert of de gevraagde gegevens mogen worden opgeleverd, zoals omschreven in de "Toelichting beschikbaarstelling".

Het systeem verwerkt de interactie conform de implementatiehandleiding, zoals benoemd in de sectie Informatiestandaard specifieke verwerking van requests.

Het systeem zorgt ervoor dat bij eventueel op te leveren Patient resource instances de identifier is gevuld met het BSN van de betroffen persoon, zoals beschreven in de “Toelichting vulling BSN bij opleveren van gegevens”.

Indien het request een verzoek om (een) PDF/A document(en) betreft:

Het systeem zorgt ervoor dat slechts (referenties naar) documenten worden geretourneerd die behoren tot de set van ondersteunde mimetypes.

Het systeem zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de “Toelichting vulling content.attachment.url".

Gevraagde gegevens mogen niet worden opgeleverd

statuscode 403 Forbidden

  • In deze situatie wordt, conform RFC 6750, een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "access_denied" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • In deze situatie wordt een OperationOutcome met issue.code "suppressed" geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

4

Indien het request een push-interactie betreft:

Het systeem verifieert of de interactie mag worden verwerkt.

Het systeem verwerkt de interactie conform de implementatiehandleiding, zoals benoemd in de sectie Informatiestandaard specifieke verwerking van requests.

Het systeem verwerkt bij eventueel ontvangen Patient resource instances ook de identifier die is gevuld met het BSN van de betroffen persoon, zoals beschreven in de “Toelichting vulling BSN bij ontvangen van gegevens”.

Onjuiste autorisatie

statuscode 403 Forbidden

  • Indien een Authorization header werd gebruikt in het request, dan wordt in deze situatie, conform RFC 6750, een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "access_denied" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • Indien het een FHIR-request betreft, dan wordt in deze situatie (ook) een OperationOutcome met issue.code "forbidden" geretourneerd.

5

<exit>

Het systeem retourneert een response naar de primaire actor.

Verwerking succesvol

statuscode 200 OK

  • Wanneer een geldige FHIR zoekparameter wordt ontvangen die niet wordt ondersteund, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "not supported" opgenomen in het resultaat. 

  • Wanneer een ongeldige FHIR zoekparameter wordt ontvangen, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "invalid" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd opgenomen in het resultaat.

  • Wanneer een FHIR zoekparameter een geldige waarde bevat die niet wordt ondersteund, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "not supported" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • Wanneer een optionele FHIR zoekparameter een ongeldige waarde heeft, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "value" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

Voor bovenstaande criteria geldt dat ze

  • voor FHIR-interacties die worden vertaald van naar HL7v3: worden getoetst in de resource broker;

  • voor FHIR-interacties die niet worden vertaald: worden getoetst in de resource server.

Verwerking succesvol - resource instance gecreëerd

statuscode 201 Created

Aanvullende eisen

AOF-I.GEN.100.v1 - Gebruik van GZN

De interface wordt aangeboden op AORTA-net, dus via een GZN.

AOF-I.GEN.110.v1 - Gebruik van veilig intern netwerk

De interface wordt aangeboden op een beveiligd besloten netwerk dat ter beschikking staat voor communicatie tussen componenten onderling, en tussen componenten en de ZIM.

AOF-I.GEN.150.v1 - Gebruik van HTTP

HTTP-requests en -responses op deze interface worden verzonden conform HTTP versie 1.1. 

Alle HTTP-verkeer wordt verzonden binnen een TLS verbinding.

AOF-I.GEN.200.v1 - TLS verbindingen

TLS clients en TLS servers dienen tenminste TLS versie 1.2 te ondersteunen en mogen hierbij slechts gebruik maken van algoritmeselecties uit de categorie "Goed", zoals genoemd in bijlage C van de ICT-beveiligingsrichtlijnen voor Transport Layer Security (TLS).

Bij het opzetten van een verbinding dient gebruik te worden gemaakt van de sterkste algoritmeselectie die door beide partijen wordt ondersteund. TLS clients en TLS servers maken bij voorkeur echter gebruik van een hogere TLS versie dan 1.2.

Binnen TLS verbindingen dienen tijdelijke sleutels te worden toegepast, die elke 5 minuten worden ververst door middel van TLS Secure Renegotiation.

TLS verbindingen worden opgezet middels PKIo servercertificaten of, voor zorgaanbieders, m.b.v. UZI-servercertificaten.

AOF-I.GEN.250.v1 - Systeem Authenticatie (mTLS)

Indien uitwisseling plaatsvindt binnen TLS verbindingen, dan dient op deze interface gebruik te worden gemaakt van tweezijdige authenticatie (mutual TLS, mTLS), waarbij de TLS client en de TLS server zich wederzijds authenticeren.

AOF-I.GEN.400.v1 - FHIR

Op deze interface gelden de generieke eisen uit de MedMij informatiestandaarden. Dit betekent ondermeer dat zowel JSON als XML moet worden ondersteund.

AOF-I.GEN.450.v1 - Verkrijgen base-URL van component

Deze interface wordt geboden door een component die is opgenomen in het AORTA Stelseltoken. In de specificaties is aangegeven welke component het betreft.

Wanneer deze interface wordt gebruikt via HTTP, dan mag deze slechts worden gericht aan de base-URL van een server/component die deze rol blijkens het AORTA Stelseltoken vervuld.

Het geldende AORTA Stelseltoken dient periodiek te worden opgehaald via de AORTA Stelsel Metadata Interface. De aangeven caching directives dienen hierbij te worden gevolgd.

JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.