Skip to main content
Skip table of contents

Interfaces Applicatieregister

Applicatie Register Interface

Feature

activateTKID

Type

Service

Versie

1.0.1

Groep

Adressering

Gepubliceerd

Delta

TKID-activatie moet, behalve in de component log, ook worden opgenomen in de messageLog.

Use case

AOF.UC.APR.100.v1

Feature

Versie

Dependency

Aanbieder

Afnemer

activateTKID

1.0.0

AORTA Stelseltoken

-

>=*

activateTKID

1.0.0

AORTA-ID HTTP Header

>=1.0.0

>=1.0.0

activateTKID

1.0.0

AORTA-Version HTTP Header

>=1.0.0

>=1.0.0

TKID-activatie

Inhoud en formaat van een activateTKIDrequest

Een activateTKIDrequest wordt op de volgende wijze verzonden:

CODE
POST [base endpointadres]/activate/v1

Bij het verzenden van een activateTKIDrequest dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Feature

AORTA-ID HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

AORTA-ID: initialRequestID=<UUID conform RFC4122>; requestID=<UUID conform RFC4122>

Het initialRequestID attribuut bevat het ID van het allereerste request in de hele keten en dient te worden opgenomen in de logbestanden van alle partijen in de keten, zodat bij foutopsporing de verschillende logbestanden aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

Het requestID is voor iedere request message uniek. In requests wordt deze gegenereerd door de client. Ook het requestID dient te worden opgenomen in de verschillende logbestanden, zodat altijd duidelijk is op welk bericht een log entry van toepassing is.

Feature

AORTA-Version HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

AORTA-Version: contentVersion=<versienummer>; acceptVersion=<versienummer>

Wanneer een Resource Server een FHIR interactie ontvangt, dan kan het a.d.h.v. de syntax van het ontvangen request afleiden om welke interactie het gaat, bijvoorbeeld "een FHIR-search naar Obervations", of "een FHIR-read van een Binary". Daarnaast is iedere interactie voorzien van een versienummer. Voor versienummering wordt gebruik gemaakt van semantic versioning.

De acceptVersion geeft aan conform welke versie(s) de interactie mag worden verwerkt en beantwoord. Het versienummer in de acceptVersion wordt gespecificeerd conform semver, dus bijvoorbeeld "2.x" of "~1.2.3 || ^2.1.0". In het algemeen geldt dat een resource server een interactie dient te verwerken conform de hoogst aangegeven acceptVersion die het zelf op dat moment kan toepassen.

De contentVersion geeft aan welke versie van de interactie daadwerkelijk is gehanteerd. In de contentVersion dient het versienummer de exacte versie van de interactie te bevatten die is gehanteerd, dus zonder wildcards of ranges, bijvoorbeeld “1”, of "2.2". De versie van een FHIR-interactie is opgenomen in het interactie-id.

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Het technische formaat van de HTTP body van een activateTKIDrequest is:

JSON
{
  "applicationId": "<app-id>",
  "tkid": ["string", "string"]
}

In Parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

applicationId

1..1

string

Het app-id van de GBx-applicatie waarvoor de TKID('s) geactiveerd dienen te worden. Het betreft het app-id zonder aanduiding van een namingsystem of root OID.

tkid

0..*

string

TKID die is toegekend tijdens AORTA acceptatie.

Inhoud en formaat van een activateTKIDresponse

Bij het verzenden van een activateTKIDresponse dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Subfeature

AORTA-Version HTTP Header

Versie

1.0.0

AORTA-Version: contentVersion=<versienummer>

De contentVersion geeft aan welke versie van de interactie daadwerkelijk is gehanteerd. In de contentVersion dient het versienummer de exacte versie van de interactie te bevatten die is gehanteerd, dus zonder wildcards of ranges, bijvoorbeeld “1”, of "2.2". De versie van een FHIR-interactie is opgenomen in het interactie-id.

Een activateTKIDresponse bevat géén HTTP body.

Toelichting TKID

Middels een activatie van een TKID geeft de GBZ-beheerder aan dat het voor de xIS-instantie, die wordt aangeduid met het applicatieID, een bepaalde set van reeds verkregen acceptaties (nader aangeduid door een set van xIS-type kwalificaties ID's - TKID's) wil activeren. Als gevolg hiervan worden de AORTA systeemrollen, waarvoor het xIS-type blijkens de TKID's is geaccepteerd, in het APR gekoppeld aan de xIS-instantie (de Applicatie). Nadat deze actie is voltooid, kunnen de FHIR capabilities die deel uitmaken van deze AORTA systeemrollen, via de resource broker, bij het xIS worden aangesproken. Bij een activatie wordt een eventueel eerder geregistreerde set van TKID's vervangen door de nieuwe set van TKID's. Indien er een probleem is met één van de TKID's in een set, dan wordt de gehele transactie afgewezen en verandert er dus niets. Het is ook mogelijk om geen enkele tkid te activeren (door geen tkid attribuut op te nemen in de body van het request).

Bevragen Register

Feature

getApplication(s)

Type

Service

Versie

1.1.0

Groep

Adressering

Gepubliceerd

Delta

Toevoeging van URA aan getApplicationResponse en aan getApplicationsResponse.

Use case

AOF.UC.APR.200.v1

Feature

Versie

Dependency

Aanbieder

Afnemer

getApplication(s)

1.1.0

AORTA Stelseltoken

-

>=*

getApplication(s)

1.1.0

AORTA-ID HTTP Header

>=1.0.0

>=1.0.0

Inhoud en formaat van een getApplicationRequest

Een getApplicationRequest wordt op de volgende wijze verzonden:

CODE
POST [base endpointadres]/getApplication/v1

Bij het verzenden van een getApplicationRequest dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Feature

AORTA-ID HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

AORTA-ID: initialRequestID=<UUID conform RFC4122>; requestID=<UUID conform RFC4122>

Het initialRequestID attribuut bevat het ID van het allereerste request in de hele keten en dient te worden opgenomen in de logbestanden van alle partijen in de keten, zodat bij foutopsporing de verschillende logbestanden aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

Het requestID is voor iedere request message uniek. In requests wordt deze gegenereerd door de client. Ook het requestID dient te worden opgenomen in de verschillende logbestanden, zodat altijd duidelijk is op welk bericht een log entry van toepassing is.

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Het technische formaat van de HTTP body van een getApplicationRequest is:

JSON
{
  "applicationId": ""
}

Input parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

applicationId

1

String

Het betreft het app-id zonder aanduiding van een namingsystem of root OID.

Inhoud en formaat van een getApplicationResponse

Bij het verzenden van een getApplicationResponse dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Het technische formaat van de HTTP body van een getApplicationResponse is:

JSON
{
  "applicationId": "",
  "ura": "",
  "active": "",
  "address": "",
  "systemRoles": [
    {
      "role": "",
      "conformances": [
        {
          "interactionId": "",
          "send": "",
          "receive": ""
        }
      ]
    }
  ]
}

Inhoud en formaat van een getApplicationsRequest

Een getApplicationsRequest wordt op de volgende wijze verzonden:

CODE
POST [base endpointadres]/getApplications/v1

Bij het verzenden van een getApplicationsRequest dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Feature

AORTA-ID HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

AORTA-ID: initialRequestID=<UUID conform RFC4122>; requestID=<UUID conform RFC4122>

Het initialRequestID attribuut bevat het ID van het allereerste request in de hele keten en dient te worden opgenomen in de logbestanden van alle partijen in de keten, zodat bij foutopsporing de verschillende logbestanden aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

Het requestID is voor iedere request message uniek. In requests wordt deze gegenereerd door de client. Ook het requestID dient te worden opgenomen in de verschillende logbestanden, zodat altijd duidelijk is op welk bericht een log entry van toepassing is.

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Het technische formaat van de HTTP body van een getApplicationsRequest is:

JSON
{
  "ura": ""
}

Input parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

ura

1

String

Het betreft de URA zonder aanduiding van een namingsystem of root OID.

Inhoud en formaat van een getApplicationsResponse

Bij het verzenden van een getApplicationsResponse dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Het technische formaat van de HTTP body van een getApplicationsResponse is:

JSON
[
  {
    "applicationId": "",
    "ura": "",
    "active": "",
    "address": "",
    "systemRoles": [
      {
        "role": "",
        "conformances": [
          {
            "interactionId": "",
            "send": "",
            "receive": ""
          }
        ]
      }
    ]
  }
]

Inhoud van een application object:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

applicationId

1..1

String

Waarde is "<appID van GBx-applicatie>"

Het betreft het app-id zonder aanduiding van een namingsystem of root OID.

active

1.1

String

Waarde "true" of "false".

address

1..1

String

FQDN waarop de GBx-applicatie kan worden bereikt.

systemRoles

0..n

Object met attributen

Ondersteunde systeemrollen.

systemRoles.role

1..1

String

Code van de ondersteunde systeemrol.

systemRoles.conformances

0..n

Object met attributen

Informatie over de ondersteunde conformances

conformances.interactionId

1..1

String

Het interactie-id

conformances.send

1..1

String

Waarde "true" of "false".

conformances.receive

1..1

String

Waarde "true" of "false".

Toetsen conformances

Feature

hasConformance

Type

Service

Versie

1.0.0

Groep

Adressering

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

Use case

AOF.UC.APR.300.v1

Feature

Versie

Dependency

Aanbieder

Afnemer

hasConformance

1.0.0

AORTA Stelseltoken

-

>=*

hasConformance

1.0.0

AORTA-ID HTTP Header

>=1.0.0

>=1.0.0

Inhoud en formaat van een hasConformanceRequest

Resource broker biedt een interactie aan, waarmee kan worden bepaald of een bepaalde GBx-applicatie, gegevens conformances bevat.

Een hasConformanceRequest wordt op de volgende wijze verzonden:

CODE
POST [base endpointadres]/hasConformance/v1

Bij het verzenden van een hasConformanceRequest dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Feature

AORTA-ID HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

AORTA-ID: initialRequestID=<UUID conform RFC4122>; requestID=<UUID conform RFC4122>

Het initialRequestID attribuut bevat het ID van het allereerste request in de hele keten en dient te worden opgenomen in de logbestanden van alle partijen in de keten, zodat bij foutopsporing de verschillende logbestanden aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

Het requestID is voor iedere request message uniek. In requests wordt deze gegenereerd door de client. Ook het requestID dient te worden opgenomen in de verschillende logbestanden, zodat altijd duidelijk is op welk bericht een log entry van toepassing is.

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Het technische formaat van de HTTP body van een hasConformanceRequest is:

CODE
{
  "applicationId": "",
  "interactionId": ["", ""]
}

Input parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

applicationId

1..1

string

Het app-id van de GBx-applicatie waarvoor de toets moet worden uitgevoerd. Het betreft het app-id zonder aanduiding van een namingsystem of root OID.

interactionId

1..n

String

Te toetsen interaction-id.

Het versie-deel in het id attribuut wordt gespecificeerd conform semver, dus bijvoorbeeld "1.0.0" of "2.x". Resource Broker APR houdt bij het zoeken naar applicaties slechts rekening met het major nummer, omdat compatibiliteit hierdoor afdoende is geborgd.

Inhoud en formaat van een hasConformanceResponse

Bij het verzenden van een hasConformanceResponse dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Het technische formaat van de HTTP body van een hasConformanceResponse is:

JSON
{
    "applicationId": "",
    "fqdn": "",
    "conformanceStatus": [{
        "interactionId": "",
        "status": ""
    }]
}

Output parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

applicationId

1..1

string

Het app-id van de GBx-applicatie waarvoor de toets moet worden uitgevoerd. Het betreft het app-id zonder aanduiding van een namingsystem of root OID.

fqdn

1..1

String

FQDN van de GBx-applicatie, die hoort bij het app-id.

conformanceStatus

1..n

Object met attributen

Eén object voor ieder te toetsen interaction-id.

conformanceStatus.interactionId

1..1

String

Het getoetste interaction-id. Wordt gevuld met het ontvangen interactionId uit het request.

conformanceStatus.status

1..1

String

Informatie over of dit interactie-id al dan niet wordt ondersteund.

Mogelijke waarden:

  • "Yes"

  • "No"

Toetsen Mitz-status

Feature

migratedToMitz

Type

Service

Versie

1.0.0

Groep

Adressering

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature. Vervangt Feature isMitzClient.

Use case

AOF.UC.APR.400.v2

Feature

Versie

Dependency

Aanbieder

Afnemer

migratedToMitz

1.0.0

AORTA Stelseltoken

-

>=*

migratedToMitz

1.0.0

AORTA-ID HTTP Header

>=1.0.0

>=1.0.0

Inhoud en formaat van een migratedToMitzRequest

Resource broker biedt een interactie aan, waarmee kan worden bepaald of een zorgaanbieder gebruik maak van Mitz voor registratie en toetsing van patiënttoestemming.

Een migratedToMitzRequest wordt op de volgende wijze verzonden:

CODE
POST [base endpointadres]/migratedToMitzRequest/v1

Bij het verzenden van een migratedToMitzRequest dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Feature

AORTA-ID HTTP Header

Type

Subfeature

Versie

1.0.0

Groep

HTTP Headers

Gepubliceerd

Delta

Initiële versie van feature.

AORTA-ID: initialRequestID=<UUID conform RFC4122>; requestID=<UUID conform RFC4122>

Het initialRequestID attribuut bevat het ID van het allereerste request in de hele keten en dient te worden opgenomen in de logbestanden van alle partijen in de keten, zodat bij foutopsporing de verschillende logbestanden aan elkaar kunnen worden gerelateerd.

Het requestID is voor iedere request message uniek. In requests wordt deze gegenereerd door de client. Ook het requestID dient te worden opgenomen in de verschillende logbestanden, zodat altijd duidelijk is op welk bericht een log entry van toepassing is.

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Het technische formaat van de HTTP body van een migratedToMitzRequest is:

JSON
{
  "source": [
    {
      "code": "",
      "codeSystem": ""
    },
    {
      "code": "",
      "codeSystem": ""
    }
  ]
}

Input parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

source

0..n

Object met attributen

Identificatie van de zorgaanbieder, waarvoor de toets moet worden uitgevoerd.

Toegestane vullingen:

  • één URA, OF

  • één of meerdere appID’s

source.code

1..1

String

Beoogde bestemming van de interactie.

Mogelijke waarden:

  • <appID>

  • <URA>

source.codeSystem

1..1

String

Het gehanteerde codesysteem.

Mogelijke waarden: 

  • "urn:oid:2.16.840.1.113883.2.4.6.6" (appID)

  • "urn:oid:2.16.528.1.1007.3.3" (URA)

Inhoud en formaat van een migratedToMitzResponse

Bij het verzenden van een migratedToMitzResponse dienen de volgende HTTP headers te worden meegezonden:

Content-Type: application/json; charset=utf-8

Het technische formaat van de HTTP body van een migratedToMitzResponse is:

JSON
{
  "result": [
    {
      "applicationId": "",
      "status": ""
    },
    {
      "applicationId": "",
      "status": ""
    }
  ]
}

Output parameters:

Name

Cardinality

Type

Toelichting

result

0..n

Object met attributen

Indien géén GBx-applicatie is gevonden bij de URA, dan wordt geen result geretourneerd.

result.applicationId

1..1

String

Het app-id van de GBx-applicatie waarvoor de toets is uitgevoerd. Het betreft het app-id zonder aanduiding van een namingsystem of root OID.

result.status

1..1

String

Informatie over of de GBx-applicatie gebruik maakt van Mitz.

Mogelijke waarden:

  • "Migrated" (de GBx-applicatie is volledig gemigreerd naar Mitz)

  • “Migrating” (de GBx-applicatie migreert op het moment naar Mitz)

  • "None" (de GBx-applicatie is niet gemigreerd naar Mitz, en hier ook nog niet mee gestart)

JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.