Skip to main content
Skip table of contents

Use Cases Resource Broker GTK

Overzicht Resource Broker GTK

Onderstaande figuur toont een overzicht van de interfaces, services en functies van de Resource Broker GTK component.

Resource Broker GTK is verantwoordelijk voor:

  • Het ontvangen van AORTA requests van Resource Broker VnC, en deze verwerken tot TWIIN requests bij een ander GTK;

  • Het ontvangen van TWIIN requests van andere GTK’s, en deze verwerken tot AORTA requests bij Resource Broker VnC.

image-20240214-085354.png

De services zijn toegankelijk via een geboden interface en worden beschreven in de vorm van use cases. Een service wordt altijd vervult middels één of meerdere applicatiefuncties, bijvoorbeeld Uitgaand TWIIN Knooppunt.

Opleveren AORTA CapabilityStatement

Primaire actor

Resource Broker VnC

Systeem

Uitgaand TWIIN Knooppunt

Code

AOF-UC.RS.050.v1

Realiseert Feature

capabilities-GTK

Pre-condities

De systeem is aangesloten op de primaire actor.

Triggers

  • De resource broker wil de operationele status van de resource server toetsen.

Main flow

Stap

Omschrijving

Uitkomst

1

Het systeem ontvangt een verzoek en start de verwerking.

2

Het systeem toetst of het verzoek voldoet aan de interface specificatie.

Ongeldig verzoek

statuscode 400 Bad Request

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

3

<exit>

Het systeem retourneert een response naar de primaire actor.

Verwerking succesvol

statuscode 200 OK

Post-condities

Het systeem heeft het verzoek op de juiste wijze verwerkt en heeft een daarbij passende response geretourneerd.

Verwerken interactie van extern GTK

Primaire actor

Extern GTK

Systeem

TWIIN FHIR Processor

Secundaire actor

RB VnC

Code

AOF.UC.RBGTK.100.v3

Realiseert Feature

core-FHIR-interactie-GTK-in

Pre-condities

De primaire actor is aangesloten op het TWIIN netwerk.

Het systeem is slechts benaderbaar voor

  • GTK’s die zijn aangesloten op het TWIIN netwerk

Het systeem beschikt over een voldoende actueel AORTA Stelseltoken die het via de AORTA Stelsel Metadata Interface heeft verkregen.

Triggers

  • De primaire actor stuurt een resource request in

Main flow

AOF.UCe.VAL.100.v1 - Toetsing type content

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem ontvangt een verzoek en start de verwerking.

Het systeem toetst of het gevraagde type content (Accept header) en het gehanteerde type content (Content-Type header) worden ondersteund.

NB. wanneer het verzoek wordt ontvangen van een component van VZVZ, dan hoeft geen toets op type content te worden uitgevoerd.

Gevraagd type content niet ondersteund

statuscode 406 Not Acceptable

Gehanteerd type content niet ondersteund

statuscode 415 Unsupported Media Type

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

AOF.UCe.VAL.200.v1 - Toetsing tokens bij inkomend request

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem controleert of alle vereiste tokens zijn toegevoegd aan het request

Ontbrekend token

statuscode 401 Unauthorized

  • In deze situatie wordt geen nadere informatie over de opgetreden fout geretourneerd. In deze situatie wordt, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer", maar zonder foutcode of nadere informatie omtrent de fout geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

ii

Het systeem controleert de geldigheid van de meegezonden, van toepassing zijnde, tokens

Welke tokens van toepassing zijn is beschreven in de interface specificaties die horen bij deze use case.

Ongeldig token

statuscode 401 Unauthorized

  • In deze situatie wordt, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "invalid_token" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • In deze situatie mag daarnaast ook een OperationOutcome met issue.code "security" worden geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

AOF.UCe.VAL.150.v2 - Inhoudelijke toetsing request

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem toetst of het request geen malafide inhoud bevat  (zie FHIR security, input validation).

Ongeldig FHIR-verzoek

statuscode 400 Bad Request

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter ontbreekt, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "required" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter een ongeldige waarde heeft, d.w.z. een waarde die niet is gespecificeerd binnen de gegevensdienst, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "value" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd;

  • Wanneer een ontvangen FHIR resource instance ongeldig is, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "invalid" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • In deze situatie wordt, indien van toepassing, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "invalid_request" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

ii

Het systeem bepaalt, m.b.v. de interactietabel en m.b.v. de _vrb_ter_scope claim in het AORTA access_token, welk interactie-id van toepassing is op het ontvangen request. Zie ook de toelichting "Bepalen van het interactie-id".

Ongeldig FHIR-verzoek

statuscode 400 Bad Request

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter ontbreekt, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "required" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter een ongeldige waarde heeft, d.w.z. een waarde die niet is gespecificeerd binnen de gegevensdienst, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "value" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd;

  • Wanneer een ontvangen FHIR resource instance ongeldig is, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "invalid" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • In deze situatie wordt, indien van toepassing, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "invalid_request" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

iii

Het systeem toetst of het verzoek voldoet aan de interface specificatie.

Hierbij moet ook worden voldaan aan de toelichting "Controle van batch en transaction requests".

FHIR-requests dienen te worden getoetst tegen de core FHIR specificaties (RESTful API).

Indien een If-None-Exists HTTP header van toepassing is op de interactie, dan dient deze te worden behandeld als een reguliere zoekparameter.

Indien een specifieke FHIR-profiel van toepassing is voor het gevonden interactie-id, dan dient het FHIR-request hier ook tegen te worden getoetst. NB. toetsing tegen een volledig FHIR-profiel wordt nog niet gedaan - consequenties van deze toets worden eerst in kaart gebracht.

Ongeldig FHIR-verzoek

statuscode 400 Bad Request

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter ontbreekt, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "required" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • Wanneer een verplichte FHIR zoekparameter een ongeldige waarde heeft, d.w.z. een waarde die niet is gespecificeerd binnen de gegevensdienst, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "value" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd;

  • Wanneer een ontvangen FHIR resource instance ongeldig is, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "invalid" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • In deze situatie wordt, indien van toepassing, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "invalid_request" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

AOF.UCe.VAL.300.v1 - Toetsing scope van request

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem controleert of het ontvangen resource request is toegestaan binnen de scope van het access_token. Zie ook de toelichting "Controle of request binnen scope valt" en de toelichting "Controle van batch en transaction requests".

Scope is niet toereikend

statuscode 403 Forbidden

  • In deze situatie wordt, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "insufficient_scope" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • In deze situatie mag daarnaast ook een OperationOutcome met issue.code "forbidden" of "security" worden geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

De stappen in onderstaande tabel worden slechts uitgevoerd indien een notification-Task wordt ontvangen met de indicatie dat een workflow-Task moet worden opgevraagd (attribuut get-workflow-task is aanwezig en heeft waarde true).

Indien een workflow-Task moet worden opgevraagd

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem verkrijgt, o.b.v. de URA in de audience van het ontvangen AORTA access_token, via ZORG-AB het authorization endpoint en het resource endpoint van de zorgaanbieder aan wie het ontvangen resource request moet worden doorgezet.

NB. omdat verwacht wordt dat ZORG-AB hiervoor niet tijdig geschikt zal zijn, wordt in eerste instantie gewerkt met een interne registratie in het systeem, waarbij per URA een authorization endpoint en een resource endpoint worden vastgelegd.

Endpoints niet gevonden binnen Twiin

statuscode 500 Internal Server Error

Fout bij bepalen endpoints

statuscode 500 Internal Server Error

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

ii

Het systeem verkrijgt m.b.v. Feature Issue TWIIN Assertions een client_assertion en zonodig een assertion om te gebruiken bij het gevonden authorization endpoint.

Indien de ontvangen notification-Task een authorization_base bevat, dan moet deze worden doorgegeven in het issueAssertionsRequest, zodat deze kan worden toegevoegd aan de uit te geven assertion.

Geen assertions verkregen

statuscode 500 Internal Server Error

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

iii

Het systeem verzendt, conform het Twiin afsprakenstelsel, een token request naar het gevonden authorization endpoint.

De scope van het token request wordt gevuld met "system/Task.r".

iv

Het systeem ontvangt een token response.

Geen access_token verkregen

statuscode 403 Forbidden

  • Indien een Authorization header werd gebruikt in het request, dan wordt in deze situatie, conform RFC 6750, een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "access_denied" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • Indien het een FHIR-request betreft, dan wordt in deze situatie (ook) een OperationOutcome met issue.code "forbidden" geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

v

Het systeem verzend, conform het Twiin afsprakenstelsel, het ontvangen resource request naar het gevonden resource endpoint.

Het gaat hier om een FHIR-read van de workflow-Task, zoals opgenomen in de basedOn van de ontvangen notification-Task.

vi

Het systeem ontvangt een response.

Geen (tijdig) antwoord van secundaire actor

statuscode 504 Gateway Timeout

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

vii

Het systeem voegt de volgende informatie uit de ontvangen workflow-Task toe aan de eerder ontvangen notification-Task:

  • alle input:read-available-resource elementen

  • alle input:query-available-resources elementen

  • het BSN van de patiënt (de for van de workflow-Task dient een identifier te bevatten met een BSN)

Géén enkele input en/of geen BSN aanwezig in workflow-Task

statuscode 400 Bad Request

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

De stappen in onderstaande tabel worden slechts uitgevoerd indien een notification-Task werd ontvangen, met daarbij een AORTA access_token zonder een patient claim.

Indien AORTA access_token ontvangen zonder patient claim

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem gebruikt Feature GetTokenRequest om een AORTA access_token te verkrijgen.

Hierbij worden de volgende attributen gebruikt:

  • client.organisationId - wordt gevuld met de URA uit de _vrb_ion uit het ontvangen AORTA access_token

  • client.applicationId - wordt gevuld met het appID uit de _vrb_client_id van het ontvangen AORTA access_token (dit is het appID van Resource Broker GTK)

  • destination.organisationId - wordt gevuld met de URA uit de aud het ontvangen AORTA access_token

  • scope - wordt gevuld met de vrb_ter_scope (zonder eventuele transformatie-id’s) uit het ontvangen AORTA access_token (deze is dan gelijk aan de scope die werd gebruikt om het access_token zonder BSN aan te vragen)

  • patient - wordt gevuld met het patient BSN uit de verkregen workflow-Task

  • user.userId - wordt gevuld met de sub uit het ontvangen AORTA access_token

  • user.userRole - wordt gevuld met de role uit het ontvangen AORTA access_token

  • user.acr - wordt gevuld met de acr uit het ontvangen AORTA access_token

ii

Het systeem retourneert een response naar de primaire actor.

Geen access_token verkregen

statuscode 403 Forbidden

  • Indien een Authorization header werd gebruikt in het request, dan wordt in deze situatie, conform RFC 6750, een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "access_denied" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • Indien het een FHIR-request betreft, dan wordt in deze situatie (ook) een OperationOutcome met issue.code "forbidden" geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

Stap

Omschrijving

Uitkomst

1

Indien het ontvangen verzoek een notification-Task betreft:

Het systeem wijzigt de inhoud van het het attribuut die de ID van het initiërende systeem bevat (requester.agent.identifier) naar de appID van zichzelf, Resource Broker GTK dus.

2

Het systeem initieert de use case Verzenden & Consolideren benodigde interacties middels de Verzending & Consolidatie Interface. Het kan hierbij gaan om

  • een push-aorta-data operatie (de ontvangen interactie wordt in de AORTA interactietabel gekenmerkt als een “push” interactie)

  • een reguliere FHIR-interactie, bijvoorbeeld een FHIR-search of een FHIR-read (overige situaties)

Het systeem genereert hiervoor, t.b.v. de vulling van de AORTA-ID header, naast een requestID zelf ook een initialRequestID.

3

Het systeem ontvangt een response.

Verwerking succesvol

statuscode 200 OK

Geen (tijdig) antwoord van secundaire actor

statuscode 504 Gateway Timeout

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

AOF.UCe.SCR.100.v1 - Screening van response

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem toetst of eventueel aanwezige patiënt BSN's uit het opgeleverde resultaat overeenkomen met het BSN dat is opgenomen in de patient claim van het gehanteerde AORTA access_token. Het al dan niet aanwezig zijn van voorloopnullen moet hierbij worden genegeerd.

BSN in resultaat komt niet overeen met access_token

statuscode 500 Internal Server Error

  • In deze situatie wordt, voor iedere resource server die een fout produceerde, een OperationOutcome toegevoegd met issue.severity "warning", issue.code "processing" en issue.diagnostics "<appID van betreffende resource server>".

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

ii

Indien de response moet worden geretourneerd aan MedMij, dan verwijderd het systeem alle aanwezige BSN's uit de op te leveren response.

iii

Het systeem voert de filtering uit zoals beschreven in de toelichting "Filtering HTTP-response".

Stap

Omschrijving

Uitkomst

3

<exit>

Het systeem retourneert een response naar de primaire actor.

Post-condities

Het systeem heeft het verzoek op de juiste wijze verwerkt en heeft een daarbij passende response geretourneerd.

Het systeem heeft ontvangen request en de geretourneerde response gelogd, zoals beschreven in de Toelichting logging.

Het systeem heeft van het ontvangen request, de volgende attributen gelogd:

  • datum en tijd van ontvangst

  • request-id

  • initial-request-id

  • sender-id

    • role-id wanneer de sender van het request een VZVZ component is, en de aanroep niet via TLS geschiedt

    • common name wanneer de aanroep via TLS geschiedt

==

Het systeem heeft voor ieder uitgaand request, dat bij het doorlopen van de use case werd verzonden, de volgende attributen gelogd:

  • datum en tijd van verzending

  • request-id

  • initial-request-id

  • receiver-id

    • role-id wanneer de receiver van het request een VZVZ component is, en de aanroep niet via HTTP geschiedt

    • FQDN wanneer de aanroep via HTTP geschiedt

Aanvullend daarop heeft het systeem van het ontvangen request de volgende attributen gelogd:

  • jti van het ontvangen AORTA access_token

Het systeem heeft van de geretourneerde response, de volgende attributen gelogd:

  • datum en tijd van response

  • request-id van het bijbehorende request

  • initial-request-id van het bijbehorende request

  • receiver-id

    • role-id wanneer de receiver van de response een VZVZ component is, en de aanroep niet via TLS geschiedt

    • common name wanneer de aanroep via TLS geschiedt

  • HTTP statuscode en eventueel geretourneerde foutinformatie

==

Het systeem heeft voor iedere response, die bij het doorlopen van de use case werd ontvangen, de volgende attributen gelogd:

  • datum en tijd van response

  • request-id van het bijbehorende request

  • initial-request-id van het bijbehorende request

  • sender-id

    • role-id wanneer de sender van de response een VZVZ component is, en de aanroep niet via TLS geschiedt

    • common name wanneer de aanroep via TLS geschiedt

  • HTTP statuscode en eventueel geretourneerde foutinformatie

Initiëren interactie bij extern GTK

Primaire actor

Resource Broker VnC

Systeem

Uitgaand TWIIN Knooppunt

Secundaire actor

Extern GTK

Code

AOF.UC.RBGTK.200.v2

Realiseert Feature

core-FHIR-interactie-GTK-uit

Pre-condities

De secundaire actor is aangesloten op het TWIIN netwerk.

Het systeem is slechts benaderbaar voor

  • componenten van VZVZ die zijn aangesloten via een intern netwerk of op het AORTA netwerk

Het systeem beschikt over een voldoende actueel AORTA Stelseltoken die het via de AORTA Stelsel Metadata Interface heeft verkregen.

Triggers

  • De primaire actor stuurt een resource request in

Main flow

Stap

Omschrijving

Uitkomst

1

Het systeem controleert of alle vereiste tokens zijn toegevoegd aan het request

Ontbrekend token

statuscode 401 Unauthorized

  • In deze situatie wordt geen nadere informatie over de opgetreden fout geretourneerd. In deze situatie wordt, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer", maar zonder foutcode of nadere informatie omtrent de fout geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

2

Het systeem controleert de geldigheid van het AORTA access_token, zoals omschreven in de toelichting Controle en gebruik van het access_token.

Ongeldig token

statuscode 401 Unauthorized

  • In deze situatie wordt, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "invalid_token" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • In deze situatie mag daarnaast ook een OperationOutcome met issue.code "security" worden geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

AOF.UCe.VAL.300.v1 - Toetsing scope van request

Uitkomst

Stap

Omschrijving

i

Het systeem controleert of het ontvangen resource request is toegestaan binnen de scope van het access_token. Zie ook de toelichting "Controle of request binnen scope valt" en de toelichting "Controle van batch en transaction requests".

Scope is niet toereikend

statuscode 403 Forbidden

  • In deze situatie wordt, conform RFC 6750, ook een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "insufficient_scope" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • In deze situatie mag daarnaast ook een OperationOutcome met issue.code "forbidden" of "security" worden geretourneerd.

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

Stap

Omschrijving

Uitkomst

3

Het systeem verkrijgt, o.b.v. de URA in de audience van het ontvangen AORTA access_token, via ZORG-AB het authorization endpoint en het resource endpoint van de zorgaanbieder aan wie het ontvangen resource request moet worden doorgezet.

NB. omdat verwacht wordt dat ZORG-AB hiervoor niet tijdig geschikt zal zijn, wordt in eerste instantie gewerkt met een interne registratie in het systeem, waarbij per URA een authorization endpoint en een resource endpoint worden vastgelegd.

Endpoints niet gevonden binnen Twiin

statuscode 500 Internal Server Error

Fout bij bepalen endpoints

statuscode 500 Internal Server Error

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

4

Het systeem verkrijgt m.b.v. Feature Issue TWIIN Assertions een client_assertion en zonodig een assertion om te gebruiken bij het gevonden authorization endpoint.

Geen assertions verkregen

statuscode 500 Internal Server Error

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

5

Het systeem verzendt, conform het Twiin afsprakenstelsel, een token request naar het gevonden authorization endpoint.

Indien in de vorige stap een scope attribuut werd verkregen, dan gebruikt het systeem dit attribuut in het te verzenden token request.

Indien in de vorige stap géén scope attribuut werd verkregen, dan zijn er twee mogelijkheden:

  • Het systeem vult de scope van het uitgaande token request o.b.v. relevante onderdelen van de ontvangen scope in het AORTA access_token. De scope van het AORTA access_token is altijd gevuld conform interacties die een Resource Server, eventueel na transformatie, daadwerkelijk gaat ontvangen. OF

  • Het systeem stuurt géén scope mee in het uitgaande token request. Een scope is niet vereist, omdat in deze situatie een authorization_base zal zijn opgenomen in de assertion die wordt meegestuurd. Het externe GTK gebruikt deze authorization_base dan om de vereiste scope te bepalen.

Vooralsnog wordt de 2e mogelijkheid gehanteerd.

6

Het systeem ontvangt een token response.

Toegang geweigerd (403 met error=access_denied ontvangen)

statuscode 403 Forbidden

  • Indien een Authorization header werd gebruikt in het request, dan wordt in deze situatie, conform RFC 6750, een WWW-Authenticate HTTP response header met als auth-scheme "Bearer" en een error attribuut met waarde "access_denied" geretourneerd. Indien de WWW-Authenticate HTTP response header wordt geproduceerd door de resource broker, dan wordt een realm attribuut met waarde "aorta" toegevoegd.

  • Indien het een FHIR-request betreft, dan wordt in deze situatie (ook) een OperationOutcome met issue.code "forbidden" geretourneerd.

Geen access_token verkregen (andere redenen)

statuscode 500 Internal Server Error

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

7

Het systeem verzend, conform het Twiin afsprakenstelsel, het ontvangen resource request naar het gevonden resource endpoint.

8

Het systeem ontvangt een response.

Verwerking succesvol

statuscode 200 OK

  • Wanneer een geldige FHIR zoekparameter wordt ontvangen die niet wordt ondersteund, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "not supported" opgenomen in het resultaat. 

  • Wanneer een ongeldige FHIR zoekparameter wordt ontvangen, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "invalid" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd opgenomen in het resultaat.

  • Wanneer een FHIR zoekparameter een geldige waarde bevat die niet wordt ondersteund, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "not supported" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

  • Wanneer een optionele FHIR zoekparameter een ongeldige waarde heeft, dan wordt een OperationOutcome met issue.code "value" en de van toepassing zijnde issue.details geretourneerd.

Voor bovenstaande criteria geldt dat ze

  • voor FHIR-interacties die worden vertaald van naar HL7v3: worden getoetst in de resource broker;

  • voor FHIR-interacties die niet worden vertaald: worden getoetst in de resource server.

Verwerking succesvol - resource instance gecreëerd

statuscode 201 Created

Geen (tijdig) antwoord van secundaire actor

statuscode 504 Gateway Timeout

Het systeem genereert de vereiste response en gaat verder met de exit stap van de main flow.

9

<exit>

Het systeem retourneert een response naar de primaire actor.

Post-condities

Het systeem heeft het verzoek op de juiste wijze verwerkt en heeft een daarbij passende response geretourneerd.

Het systeem heeft van het ontvangen request, de volgende attributen gelogd:

  • datum en tijd van ontvangst

  • request-id

  • initial-request-id

  • sender-id

    • role-id wanneer de sender van het request een VZVZ component is, en de aanroep niet via TLS geschiedt

    • common name wanneer de aanroep via TLS geschiedt

==

Het systeem heeft voor ieder uitgaand request, dat bij het doorlopen van de use case werd verzonden, de volgende attributen gelogd:

  • datum en tijd van verzending

  • request-id

  • initial-request-id

  • receiver-id

    • role-id wanneer de receiver van het request een VZVZ component is, en de aanroep niet via HTTP geschiedt

    • FQDN wanneer de aanroep via HTTP geschiedt

Aanvullend daarop heeft het systeem van het ontvangen request de volgende attributen gelogd:

  • jti van het ontvangen AORTA access_token

Het systeem heeft van de geretourneerde response, de volgende attributen gelogd:

  • datum en tijd van response

  • request-id van het bijbehorende request

  • initial-request-id van het bijbehorende request

  • receiver-id

    • role-id wanneer de receiver van de response een VZVZ component is, en de aanroep niet via TLS geschiedt

    • common name wanneer de aanroep via TLS geschiedt

  • HTTP statuscode en eventueel geretourneerde foutinformatie

==

Het systeem heeft voor iedere response, die bij het doorlopen van de use case werd ontvangen, de volgende attributen gelogd:

  • datum en tijd van response

  • request-id van het bijbehorende request

  • initial-request-id van het bijbehorende request

  • sender-id

    • role-id wanneer de sender van de response een VZVZ component is, en de aanroep niet via TLS geschiedt

    • common name wanneer de aanroep via TLS geschiedt

  • HTTP statuscode en eventueel geretourneerde foutinformatie

JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.